Hoe het werkelijk is geweest, Herman Veltmaat
Hoe het werkelijk is geweest
Over het gebrek aan herinneringen uit mijn kindertijd.
Vorige week was ik een avond bij mijn broer op de koffie. We hadden het over onze kindertijd en zonder problemen lepelde hij het ene na het andere voorval op. Het was voor mij een genoeglijke avond, want ikzelf heb nauwelijks herinneringen aan mijn jonge jaren. Vreemd eigenlijk, want ik heb best wel een gelukkige jeugd gehad, dacht ik altijd.
Toen ik thuis kwam heb ik de foto’s van vroeger, toen ik kind was, gepakt. Een oude foto voor de boerderij, toont mij op de arm van mijn moeder. In mijn hand heb ik een knuffel. Mijn moeder draagt een rok in schotse ruit met daarover een extra brede gebloemde schort. Breder dan de schorten van tegenwoordig. Die schort moest voorkomen dat haar nette kleding besmeurd raakte bij het werk in de keuken. Dat je kleding moest wassen, dat wilde men liever zoveel mogelijk voor zijn, want dat moest allemaal met de hand worden gedaan. Verder draagt ze een vest en aan haar voeten heeft ze wit geschuurde klompen. Ze heeft een dikke buik, in verwachting als ze is van mijn broer. Mijn moeder kijkt naar de fotograaf. Ze oogt sterk en gelukkig, mijn moeder.
Naast haar staat mijn vader in zijn manchester broek, schipperstrui en ‘buis’. Ook hij draagt klompen, maar deze zijn niet wit, gehavend en getekend als ze zijn door het werk op het land en in de stal. Z’n slanke gestalte en scherp getekende gezicht verraden hoe zwaar het boerenbestaan is in de 50-er jaren, net na de oorlog. Alle werk werd met de hand gedaan, van het oogsten van rogge en haver, het melken van de koeien tot en met het uitmesten van de ‘grup’. Mijn vader kijkt niet in de lens. Hij houdt zijn gezicht enigszins afgewend.
Naast mijn vader staat een man in een overal. Hij heeft de handen in zijn broekzakken. Op zijn hoofd draagt hij een alpino pet. Zijn hoofd houdt hij wat scheef.
Uit het verhaal van mijn broer begrijp ik dat dit de knecht was die mijn vader hielp op de boerderij. Hij heet ook Herman, net als ik. Maar ik, ik heb er geen enkele herinnering aan.
Geen of weinig herinneringen hebben aan de kinderjaren, daar hebben heel veel mensen last van. Het zijn lacunes in ons geheugen die ons de illusie geven dat we een gelukkige jeugd hebben gehad. De werkelijkheid, zoals die echt was, die hebben we verdrongen. Het is een mechanisme van onze psyche die heftige gebeurtenissen en onaangename ervaringen verdringt. Het verdringen ervan maakt het mogelijk voor het kind om het eigen leven voort te zetten, te overleven. Want naast voedsel en warmte zijn veiligheid, liefde, koestering en aanraking net zo levensnoodzakelijk als ademhalen. Het gevoel van onveiligheid en angst wordt verdrongen en vergeten samen met de gebeurtenissen van onze jeugdjaren.
Het gevoel van onveiligheid bij het kind kan z’n oorsprong hebben in een moeder die veel angst bij zich draagt of veroorzaakt worden door ruzies of spanningen in het gezin. Het kleine kind pikt dit alles feilloos op. Uiteindelijk verdringt het kind de voorvallen en gebeurtenissen omdat het er zo’n naar gevoel bij heeft. Zo worden de eerste levenservaringen een basis voor angst en onzekerheid. Mijn eigen ervaring is dat het daarna een hele toer is om je persoonlijke veiligheid en zelfvertrouwen terug veroveren. Een hele klus, maar een mens kan veranderen. Gelukkig maar.
Heb jij ook weinig herinneringen aan jouw jeugd en kamp je wellicht met een tekort aan zelfvertrouwen, angsten of een gebrek aan eigenwaarde. Reageer. Ik lees graag jouw verhaal.
info AT hermanveltmaat DOT nl